Vrijdagmorgen om ca. 8.00 uur vertrok de heren A groep met 11 mannen richting de Belgische Ardennen. Een route van 189 km ligt in het verschiet met als eindbestemming Palenge – Durbuy.
De route, gemaakt door Wiek Ewalts, stuurt ons naar het zuiden. Wiek heeft gekozen voor de Kleine Ronde Limburg in tegenstelde richting. Via het Leudal, de stuw bij Linne gaat het naar Maria Hoop en bij Waldfeucht wordt de tocht vervolgd over de Selfkant. De temperatuur is perfect, maar hoe verder naar het zuiden, hoe grijzer de lucht wordt. Ook hier heeft het de laatste dagen volop geregend, zodat de wegen smerig zijn. En dat is te zien zowel bij de fietser en zijn fiets. In Jabeek komen we weer in Nederland. Via de typische Zuid-Limburgse dorpen komen we in Hoensbroek waar we het kasteel passeren. In Voerendaal wacht ons de eerste serieuze klim van de dag, de Bergseweg richting Ubachsberg. Via de Kruisberg gaat het naar Mechelen. Hier gaat het behoorlijk mis, de voorste rijder in de groep glijdt onderuit in een bocht en neemt een andere fietser mee. Met als gevolg schaafwonden, een dikke knie en behoorlijk beschadigde fietsen. Een geluk bij een ongeluk, dat het bij deze twee is gebleven. De plaatselijke huisarts wordt opgezocht, waar de wond verzorgd wordt door de arts en de charmante assistente. De fiets wordt weer hersteld bij de plaatselijke fietsenzaak. Aansluitend gaan we iets eten en kunnen we toch nog een beetje genieten van de Zuid-Limburgse gastvrijheid. De beide pechvogels kunnen toch weer op de fiets verder. Vanwege het oponthoud wordt gekozen om de route van de B groep te volgen. Inmiddels is de mist volledig opgetrokken en wordt het perfect fietsweer. Vanaf Mechelen is het alleen maar klimmen en afdalen. Na Slenaken passeren we de Belgische grens en fietsen naar De Planck. Via Aubel en Battice komen we in Nessonvaux waar de ca. 5 km lange klim naar Banneux begint. Voorin wordt er in een strak tempo naar boven gefietst. Boven bij het kerkje wordt er netjes gewacht en vervolgen we onze tocht. We dalen af naar Remouchamps waar met argusogen naar de Redoute wordt gekeken. Deze staat immers voor zaterdag op het programma. In Aywaille beginnen we aan de langste klim van de dag richting de rotonde bij Werbomont. In de klim wordt de B groep gepasseerd, die ook wat uit elkaar is gevallen. Via de typische Belgische wegen, dus goed opletten op gaten en bulten, arriveren we na 172 km bij ons hotel “La Vie est Belle” in Palenge. De damesgroep en de wandelaars zitten dan al lekker te genieten op het terras. Daar sluit de groep zich graag bij aan.
Voor zaterdag heeft Wiek een pittige tocht gemaakt. Totaal 132 km met 2700 hoogtemeters. Dit schrikt sommige fietsers af, zodat we met 8 personen de tocht gaan maken. Via Durbuy, Warre en Tohonge gaan we naar Bomal. Hier beginnen we aan een lange geleidelijke klim van meer dan 10 km. Stijgingspercentage continu tussen de 2 en 4 %. De temperatuur is prima, maar door de overvloedige regen is de luchtvochtigheid erg hoog. Dus behoorlijk zweten, een enkeling dacht de Jupiler nog te proeven. In deze klim passeren we een drietal dames. In de Franse taal worden de dames begroet. Enkele kilometers verderop worden we, tijdens een plaspauze, weer gepasseerd door de dames. Wederom een begroeting, nu in de Nederlandse taal. Ook wordt er gespeculeerd wie er de volgende keer moet trakteren. Nadat we weer op de fiets zaten en de dames weer in het vizier hadden, werd het onrustiger in de groep. Haantjesgedrag ?? De dames werden weer ingehaald, maar de traktatie is achterwege gebleven. Misschien ook wel beter zo. In Basse-Bodeux komen we op een bekend deel van de route van het Rondje Luik en de Waalse Pijl. Hier gaat het richting de Thier de Coo. Een klim van 1700 meter met stijgingspercentages tot 17%. Een echte kuitenbijter. In de afdaling naar Stavelot raken 2 fietsers achterop doordat de ketting er af gaat. Er wordt via de telefoon contact gezocht en spoedig is de groep weer bij elkaar. In Stavelot besluiten we om iets te eten in een café aan de kasseienweg in het centrum. Na de pauze vervolgen we onze weg naar de 2e pittige klim van de dag, het smalle binnen weggetje naar de Haute Levée. Zuchtend en kreunend komen we boven, de lunch is al weer verteerd. Boven over de doorgaande weg horen we de motoren op het circuit van Francorchamps. Daarna beginnen we aan de afdaling naar de voet van de Rossier. In Ruy begint de 4 km lange klim naar de top van de Rosier op ongeveer 540 meter. Het hoogste punt van de dag. De Rosier is een geleidelijke klim die door iedereen in zijn eigen tempo bedwongen wordt. Een mooie afdaling naar La Gleize volgt. Hier wordt de rivier de Amblève gevolgd tot in Remouchamps. De 3e pittige klim van de dag ligt in het verschiet, de Redoute. Bijna bij iedereen een bekende klim. Op de top wordt er even gepauzeerd om iets te eten. Er wordt geopperd om een colaatje te gaan drinken. In Sprimont komen we bij een café, maar vanwege de luidruchtige kroegbezoekers, wordt besloten om door te rijden naar Halleux. Onder het genot van de cola wordt er gezegd dat we, ondanks de vele steentjes op de weg, nog geen lekke banden hebben gehad. Iemand zei nog dat je de goden niet moet verzoeken. En jawel hoor, God straft onmiddellijk. Na 1 kilometer een stootlek. Het lek wordt verholpen en in een mooi tempo vervolgen het laatste deel van de tocht. Na nog 2 redelijk pittige beklimmingen arriveren we weer bij ons hotel. Iedereen vond het een zeer geslaagde dag met gelukkig iets minder hoogtemeters dan vooraf verwacht. De Jupiler ging er dan ook weer gretig in.
Op zondag begint de terugtocht naar Meijel met een vertrek om 8.30 uur. Vooraf worden er nog foto’s gemaakt van de groep. Voor de A groep, 10 personen in getal, ligt er een tocht in het verschiet van 186 km met “maar” 1215 hoogtemeters. Het eerste gedeelte van de tocht gaat helemaal via autoluwe wegen. Het is goed uitkijken vanwege de kuilen in de weg, maar het landschap maakt alles goed. Wiek, hoe weet je deze mooie weggetjes toch te vinden ?? Ook staan we ineens voor een “riviertje”. Wat nu ?? Het blijkt niet zo diep te zijn, ca. 20 cm. met een betonnen ondergrond. Even een aanloopje en zo naar de overkant. Een renner maakte een zwiepertje en dreigde in het water terecht te komen. Gelukkig voor de renner ging het goed, wellicht jammer voor de rest. Al vrij snel komen we in de buurt van Huy, beter bekend als de Muur van Hoei. Het wordt wat onrustiger in het peloton. De meesten onder ons hebben de klim nog nooit gehad. Via een kasseienstrook komen we aan de voet van de ca. 1300 meter lange klim met stijgingspercentages tot 17%. Een aantal willen toch nog een keer “gassen”. Een pittige, maar toch wel een mooie klim. Boven verzamelen we en vervolgen onze route. In Amay steken we de Maas over en al vrij snel beginnen we aan de klim naar Stockay, bekend van de Bilzen Classic. Door de Haspengouw, bekend van de fruit en de akkerbouw, vervolgen we onze route over veelal betonwegen. Ook hier goed uitkijken voor de rommel op de wegen. Verderop verlaten de route om te gaan pauzeren in Nerem. Een schitterend terras wordt uitgekozen, waar we snel van een hapje en drankje worden voorzien. Een perfecte pauzeplaats, te meer door de prachtige poster op het toilet. Al moest er nog wel iemand op gewezen worden om toch nog eens goed te kijken. Via een schitterende route gaat het richting Nederland, vrij liggende fietspaden door het bos en rustige buitenwegen. In Neeritter passeren we de grens en gaan we weer via bekende wegen naar Meijel toe., waar we om ca. 17.00 arriveren bij de Siem. Hier wordt terug gekeken op een geslaagd weekend met uiteraard een smetje vanwege de valpartij. Johan en Frans-jozef, maar ook Wiek, hartstikke bedankt voor de mooie dagen.